Ik laat je niet los, ik hou je anders vast
Op 5 april 2022 overleed mijn lieve zusje Wendy. Ik noem haar nog steeds mijn zusje omdat ze 2 jaar en 8 maanden jonger was dan ik.
De eerste periode na haar overlijden is rauw en bikkelhard. Niet voor niets schrijven mensen wel eens dat ze rauwen wanneer een dierbare is overleden. Hier is dat niet anders. Ik moet wennen aan de eenzaamheid en het gemis dat zich vrijwel dagelijks opdringt. En aan het niet kunnen luisteren naar haar of haar gewoon even vasthouden. We waren ons hele leven al erg close en dat is alleen nog maar sterker geworden in de afgelopen jaren.
Bijna 5 lange maanden zijn er inmiddels voorbij. Lange maanden waarin ik haar dagelijks mis. Onze dagelijkse korte en lange telefoontjes, het uitwisselen van tips over voeding, genezing en supplementen, maar ook al onze andere dagelijkse beslommeringen over gezin en en kinderen, vriendschappen, mogelijke carrières, potentiële eigen bedrijven, kansen en andere toekomstplannen. Wij tegen de wereld, Wij voor de wereld. Dat typeert wel een beetjes wat we samen wilden. We zouden laten zien dat we die ziekte eronder kregen, dat we het op onze eigen manier konden, maar vooral ook dat we anderen hiermee wilden helpen wanneer we eenmaal beide beter waren.
En net zoals deze lange 5 maanden ineens voorbij vlogen, werden we op de een of andere manier in de maanden daarvoor ook door haar ziekteproces ingehaald. De tijd vloog voorbij, terwijl wij beide nog naarstig naar oplossingen zochten. Iets wat we eigenlijk de gehele periode zijn blijven doen. Want stoppen daarmee voelde als opgeven en we wilden beide blijven geloven in een uitweg. Maar alles haalde haar in: de tijd, het gebrek aan energie, het gebrek aan slaap en vooral ook een overvloed aan pijn. Pijn die haar bespaard had moeten blijven. Dit is wat niemand haar gunde. Uitgerekend haar niet. Zij, die iedereen hielp. Belangeloos en met een tomeloze inzet van energie.
Als ik nu naar foto’s van haar laatste maanden kijk, vraag ik me af, hoe ze dit allemaal heeft kunnen doen en volhouden. Maar het gekke is ook, dat ik het toen soms niet eens zag. Vooral omdat haar spirit zo groot en warm was. Ze zat zo vol liefde en nog zo vol levenslust en had een ongekende wilskracht. Ze heeft in die laatste maanden nog bergen verzet om het zo aangenaam mogelijk voor de kinderen te maken. Om ze goed achter te kunnen laten. Voor zover je ze ooit goed achter kunt laten. Want een mama moeten missen slaat een gat in een kinderhart. En ook in mijn zussenhart om eerlijk te zijn. Zonder haar verder moeten, is alsof een deel van me is achtergebleven. Alsof ik niet meer compleet ben en mijn – in mijn leven vervlochten zielsverwant – kwijt ben. Nooit meer praten met haar of lachen of ruzie maken met haar, doet fysiek gewoon pijn. Haar afwezigheid voelt alsof ik mij niet meer kan uiten, mijn ei niet meer kwijt kan.
Lieve Wen, je hebt me op het hart gedrukt, dat ik me moest blijven uitspreken. Juist op het gebied van gezondheid en onze zoektocht naar het behoud van gezondheid en herstel hiervan. Je wilde dat ik het verhaal over eigen kracht en eigen regie breder zou uitdragen. Zodat anderen er iets mee kunnen en zichzelf beter kunnen helpen. Ik moet de draad weer oppakken, in alle facetten eigenlijk. Een goede vriend van jou zei het eigenlijk heel mooi tijdens jouw afscheidsdienst. Hij zei: ” Wendy wilde zo graag leven en alleen al daarom zijn wij het allemaal verplicht aan haar om echt te leven”. En dat ga ik ook doen. Ik pak mijn schrijven langzaam weer op en zet voort wat jij voor ogen had.
En ik laat je niet los, maar ik ga je anders vasthouden. Ik hou van je.